Korte geschiedenis
Korte geschiedenis
Het majestueuze uiterlijk van het Pantheon is in 2000 jaar tijd nauwelijks veranderd. Het huidige complex werd tussen 118 en 125 gebouwd door keizer Hadrianus en het verving grotendeels twee oudere tempels op dezelfde plaats.
De eerste ervan was zo’n 150 jaar eerder gebouwd door Marcus Vipsanio Agrippa (een Romeinse generaal, staatsman en architect) maar werd beschadigd door een brand in het jaar 80. Een tweede tempel, gebouwd door keizer Domitianus, onderging een soortgelijk lot toen het in 110 getroffen werd door de bliksem.
Republikeinse periode (509 - 27 v. Chr.)
Het Pantheon werd in 27 v.Chr. gesticht door Agrippa (goede vriend, schoonzoon en luitenant van Augustus) wiens naam op de gevel staat gegraveerd. Hij wilde een tempel laten bouwen die aan alle goden was gewijd. Hiervoor vertrouwde hij de uitvoering toe aan Lucius Cocceius Auctus, een bekend Romeins architect en ingenieur.
Naar verluidt werd het monument geconstrueerd op kosten van Agrippa, op een stuk van zijn eigendom naast de Basiliek van Neptunus. De eerste versie van de tempel omvatte een rechthoekige basis, met een dwars geplaatste cellae (het binnenste gedeelte van het bouwwerk, ook wel naos genoemd), een pronaos (ruimte voor de cellae) en was gebouwd in met marmer beklede blokken die naar het zuiden waren gericht.
Voor het gebouw lag een rond plein dat de tempel scheidde van de Basiliek van Neptunus. Het was omgeven door een muurtje en had een vloer van travertijn platen. Daarop werden later marmeren platen gelegd, waarschijnlijk tijdens de restauratie in opdracht van Domitianus.
Veel van de informatie die we over deze eerste versie van de tempel hebben is afkomstig van Plinius de Oudere (een Romeinse militair, politicus en historicus) die het bouwwerk persoonlijk heeft gezien en zijn waarnemingen heeft opgetekend in zijn werk Naturalis Historia.
Het schijnt de bedoeling van Agrippa te zijn geweest een tempel te stichten, gewijd aan de zeven planetaire godheden. In het bijzonder aan Mars en Venus, beschermers van de gens Julia (een invloedrijke patricische familie uit het oude Rome). Ook blijkt het dat hij in de tempel een standbeeld van Octavianus Augustus wilde plaatsen, aan wie het gebouw zijn naam zou ontlenen.
Omdat Keizer Augustus het met beide voorstellen niet eens was, liet Agrippa binnen een standbeeld van Divus Julius (de vergoddelijkte Caesar) bouwen en in de pronaos een van Octavianus en een van hemzelf, ter herinnering aan hun vriendschap en hun inzet voor het algemeen belang.
Keizertijd (27 v. Chr. - 476 n. Chr.)
Nadat de branden van 80 en 110 n.Chr. de eerste constructie hadden beschadigd, werden er meerdere restauratie pogingen uitgevoerd door Domitianus en Trajanus. Tot in de periode van 120 tot 124 n.Chr. keizer Hadrianus het Pantheon liet herbouwen.
Het lijkt erop dat de tweede versie van de tempel het werk was van architect Apollodorus uit Damascus. Gebaseerd op de timing en karakteristieken van het gebouw, is het ook mogelijk dat Trajanus al eerder met de verbouwing was gestart. En dat na zijn dood, nadat het werk enige tijd werd onderbroken, weer werd opgepakt door Hadrianus. Wél weten we dat de tempel werd voltooid met enkele aanpassingen op het oorspronkelijke ontwerp.
De laatste versie van het Pantheon heeft een ronde vorm en is verbonden met een portico van Corinthische zuilen (acht in de voorste rij en twee groepen van vier in de tweede en derde rij) die een driehoekig fronton ondersteunen. Ondanks de reconstructie is de oorspronkelijke inscriptie van het gebouw bewaard gebleven.
De grote ronde cel bekend als de rotunda, is omgeven door dikke muren van metselwerk en acht grote zuilen waarop het gewicht van de karakteristieke betonnen koepel is verdeeld. In de halfronde koepel bevindt zich op de top een cirkelvormige opening, de oculus genaamd, waardoor het interieur wordt verlicht. De hoogte van het gebouw is gelijk aan de diameter van de rotunda, een kenmerk dat de klassieke criteria van evenwichtige en harmonieuze architectuur weerspiegelt.
Bijna twee millennia na de bouw is de koepel van het Pantheon nog steeds een van de grootste ter wereld en met name de grootste koepel die in ongewapend beton is gebouwd. Het heeft een diameter van 43,3 m en is van binnen versierd met vijf ordes van achtentwintig bogen, die in grootte afnemen naarmate de hoogte toeneemt.
Middeleeuwen (476 - 1492)
De verdere geschiedenis van de tempel is net zo interessant en rijk aan gebeurtenissen. Na enkele restauraties, zowel door keizer Antonino Pio als aan het begin van de IIIe eeuw n.Chr. door Settimio Severo, raakte het Pantheon in een staat van verlatenheid.
De sterke demografische inkrimping in de middeleeuwen had tot gevolg dat de bevolking slechts een deel van de oude Romeinse steden kon bezetten, waardoor er vele ruïne landschappen ontstonden. Dit bevorderde het fenomeen van grootschalig hergebruik, dat tot doel had tijd en mankracht te besparen door gebruik te maken van reeds bewerkte elementen of nog bestaande gebouwen. Het Forum Romanum bijvoorbeeld, werd toen een bron van materiaal voor nieuwe gebouwen.
In 608 schonk de Byzantijnse keizer Foca de kerk aan paus Bonifatius IV, die er in 609 een christelijke kerk van maakte onder de naam Sancta Maria ad Martyres. Dit is tevens de reden waarom het gebouw continu in gebruik en zó goed onderhouden is gebleven dat het er vandaag de dag nog steeds staat.
In de begindagen van het christendom spoorden de kerkvaders aan tot de vernietiging van heidense tempels. Het Pantheon werd omgevormd tot een christelijke kerk, waarmee de definitieve overhand van het christendom op de heidense godsdiensten onuitwisbaar werd.
Renaissance (1492 - 1789)
Als heilige kerk moet het Pantheon en zijn omgeving beïnvloed zijn door de wil van de verschillende pausen die elkaar opvolgden. In feite verdienen de wisselvalligheden van de kerk in de volgende eeuwen een speciale vermelding.
In 1600 werd de structuur van het Pantheon verrijkt met twee klokkentorens op de voorgevel, die het een meer kerkelijk aanzien moesten geven. De torens werden niet door iedereen gewaardeerd en kregen al snel de bijnaam “ezelsoren”. Uiteindelijk zijn ze in de 19de eeuw weer verwijderd.
In 1662 liet Alexander VII enkele huizen die tegen de kerk leunden afbreken. Clemens IX sloot in 1668 de portico af met poorten, die later werden verwijderd. In 1747 gaf Benedictus XIV opdracht tot restauratie van de cellae. In de tussentijd, vanaf de 15e eeuw, werd het Pantheon gedecoreerd met verschillende schilderijen en bustes van beroemde Romeinen, die Pius VII vervolgens liet verwijderen en overbrengen naar de Campidoglio.
In 1625, beval paus Urbanus VIII Barberini om verschillende bronzen versieringen van het Pantheon om te smelten. Het was de bedoeling om dit materiaal te gebruiken voor een nieuwe baldakijn boven het graf van Petrus in de Sint-Pietersbasiliek. Dit werd als een grof schandaal beschouwd en leidde tot de beroemde uitspraak: “quod non fecerunt barbari, fecerunt Barberini” (“Wat de barbaren niet deden, deden de Barberini”). Een deel van het brons werd ook gebruikt voor de vervaardiging van 80 kanonnen voor de pauselijke vesting Castel Sant’Angelo.
Een ander opmerkelijk gegeven is dat het Pantheon vanaf de Renaissance werd gebruikt om beroemde mensen te begraven, zoals toegelicht in deze sectie. Bovendien werd een band tussen het werk en de kunsten tot stand gebracht en geconsolideerd.
Dit werd al in 1542 bevestigd, toen de “Congregazione dei Virtuosi del Pantheon”, beter bekend als de “Accademia dei Virtuosi” (Broederschap van de deugdzamen) werd opgericht. Deze groeide uit tot de Pauselijke Academie voor Schone Kunsten en Literatuur, waardoor het Pantheon tot het einde van de 19e eeuw een soort kunstgalerij werd.
Hedendaagse tijd (1789 - heden)
Vandaag de dag is het Pantheon nog steeds in gebruik als rooms-katholieke kerk. In deze spectaculaire locatie die een eeuwenlange geschiedenis uitstraalt, worden onder andere missen opgedragen en talloze huwelijken voltrokken. Ook kun je speciale vieringen bijwonen zoals de regen van rozenblaadjes.
Het Pantheon is staatseigendom en sinds December 2014 wordt het beheerd door het ministerie van Erfgoed en Culturele Activiteiten. In 2019 registreerde het bijna 9 miljoen bezoekers, waardoor het de meest bezochte Italiaanse bezienswaardigheid is.
Kortom, het Pantheon, een van de best bewaarde monumenten van de Romeinse architectuur, heeft nog steeds het vermogen om iedereen die het betreedt emotioneel te raken door zijn grootsheid, elegantie en harmonie.