Foro Romano - Roma

Gebouwen en monumenten

Zoals eerder vermeld, staat het Forum vol majestueuze gebouwen, werken en monumenten uit verschillende perioden van de Romeinse geschiedenis. Enkele van de meest relevante zijn vermeld in het historische gedeelte van dit artikel en zullen hieronder nader worden toegelicht.

Comitium

De patriciërs en de plebejers waren in de tijd van de Romeinse Republiek aan de macht. De patriciërs waren de elite en vergaderden in de Curia (de senaatszaal), het meest westelijke gebouw aan het Forum Romanum.

De plebejers (gewone burgers) kwamen buiten samen op het Comitium voor de comizi curiati (volksvergaderingen), het openbare deel van het plein voor de Curia. Tevens werd het volk daar vanaf de Rostra, het spreekgestoelte van het Romeinse consulaat, toegesproken.

Vulcanal

De Vulcanal was een heilig altaar gebouwd ter ere van Vulcanus (de Romeinse god van het vuur). Deze werd al in de 8e eeuw v.Chr. gebouwd en bevindt zich ten westen van het Comitium. Volgens de legende werd het heiligdom gebouwd op de plaats waar Romulus en Titus Tatius de vrede tussen de Latijnen en de Sabijnen sloten.

Oorspronkelijk was de Vulcanal een altaar in de openlucht, omringd door diverse monumenten. Er stond bijvoorbeeld een sculptuur van een quadriga die door Romulus werd geplaatst na zijn overwinning op de stad Caenina. Later werd ernaast ook een standbeeld van Romulus geconstrueerd.

De Vulcanal had tijdens de periode van de keizertijd een politieke functie als verzamelplaats voor de burgers. Dit was voor het Comitium en de Rostra werden gebouwd en diende tevens als podium voor publieke sprekers.

Regia

De Regia (het koninklijk paleis) was een tweedelig bouwwerk, gebouwd door de tweede koning van Rome, Numa Pompilius. Het was gelegen langs de Via Sacra aan de rand van het Romeins Forum. Oorspronkelijk diende het als residentie van de Romeinse staatshoofden en later als kantoor van de Pontifex Maximus, de hoogste religieuze functionaris van de stad.

Het interieur was verdeeld in drie kamers met toegang vanaf de binnenplaats naar de middelste kamer. Het werd verbrand en gerestaureerd in 148 v.Chr. en opnieuw acht jaar na de dood van Julius Caesar in 36 v.Chr. De tweede restauratie werd in marmer uitgevoerd door Gnaeus Domitius Calvinus.

Curia Julia

In het gebied van het Comitium bevond zich aanvankelijk de Curia Hostilia, het oudste senaatsgebouw van Rome, gesticht door de derde koning van de stad Tullus Hostilius. De constructie werd in het jaar 53 v.Chr. door een brand verwoest en later door Sulla’s zoon herbouwd.

In 44 v.Chr., toen Julius Caesar het Forum opnieuw inrichtte, werd de Curia Hostilia afgebroken en daar de Curia Julia (ter ere van Julius Caesar) gebouwd. Dit is tevens het best bewaarde monument van het Forum Romanum, omdat paus Honorius het in de 7e eeuw tot kerk verbouwde.

Tabularium

Dit is een monument op de heuvel Campidoglio (achter Piazza del Campidoglio), waarvan nog maar drie van de oorspronkelijke tien bogen te zien zijn. Het gebouw was bedoeld als staatsarchief, een plaats waar openbare akten, senaatsbesluiten en vredesverdragen werden bewaard, sommige gegraveerd op bronzen tabletten (vandaar de naam Tabularium).

Het werd in 78 v.Chr. gebouwd door Consul Quinto Lutazio Catulo en is een van de weinige monumenten uit de Republikeinse periode die vandaag de dag nog in goede staat verkeren. Momenteel zijn in het door Michelangelo gerenoveerde bovenste gedeelte de kantoren van de gemeente Rome gevestigd.

Lapis Niger

Ondanks dat dit een van de belangrijkste monumenten van de stad is, is de Lapis Niger (zwarte steen) minder algemeen bekend. Dat komt omdat dit prachtige werk door ingrijpende restauratiewerkzaamheden niet toegankelijk is voor bezoekers.

De Lapis Niger is een ondergronds heiligdom, afgedekt met een zwarte marmeren plaat, op een steenworp afstand van de Curia. De oorsprong ervan is een mysterie, maar voor de Romeinen uit de keizertijd waren de volgende twee verhalen bekend.

Volgens de ene mythe bevond zich hier het graf van Romulus, de eerste koning van Rome. Volgens een ander verhaal was dit het graf van Osto Ostilio, de persoonlijke lijfwacht van Romulus.

In het monument bevindt zich een tombe, een altaar en een zuil. Op de graftombe staat een van de oudste aan ons overgeleverde inscripties in het Latijn. Deze omschrijft dat wie het waagt het graf van de koning te openen vervloekt wordt.

Tempel van Vesta

Dit is een van de oudste tempels van Rome. Het is een klein rond gebouw aan het oostelijke uiteinde van het Romeins Forum, langs de Via Sacra, naast de Regia en het Huis van de Vestaalse Maagden.

In de tempel waren de maagdelijke priesteressen verantwoordelijk voor het brandend houden van het heilige vuur, gewijd aan de godin Vesta. Deze was alleen toegankelijk voor de koning en de priesteressen.

Van de restauratie die in 1930 werd uitgevoerd, waarbij originele materialen van dezelfde tempel werden gebruikt, zijn er momenteel nog zes zuilen over.

Huis van de Vestaalse Maagden

In het Atrium Vestae woonden zes adellijke vrouwen die de Tempel van Vesta voor 30 jaar moesten dienen. Het enorme gebouw had drie verdiepingen en telde 50 kamers die waren gebouwd rondom een rechthoekig atrium met een dubbele vijver. In de oostelijke hoek van het huis stond een standbeeld van Numa Pompilius, de oprichter van de Vesta-cultus.

Het huis was gebouwd aan de voet van de Palatijn, waar een heilig bos lag. Tijdens de Grote Brand van Rome in 64 n.Chr. werd het bos inclusief het Huis van de Vestaalse Maagden en andere omringende gebouwen verwoest. Hierna werd het huis herbouwd en bewoond tot keizer Theodosius I aan het einde van de vierde eeuw de cultus verbood.

Het huis bleef tot de 11e of 12e eeuw in gebruik door leden van het keizerlijk en pauselijk hof. Vandaag de dag staan rondom het atrium de opgegraven beelden van de Vestaalse maagden opgesteld.

Tempel van Saturnus

Naast de Tempel van Vesta is de Tempel van Saturnus (god van het graan en de landbouw) een van de oudste heiligdommen van het Romeins Forum. Het werd tussen 501 en 498 v.Chr. gebouwd en, hoewel het aan de god Saturnus was gewijd, werd het in de Republiek vooral gebruikt als schatkamer en archief van officiële staatsdocumenten.

Volgens de mythologie werd Saturnus door Jupiter/Zeus verjaagd van de Olympus en vertrok hij per schip naar Latium. Hier leerde hij de koning en zijn mensen hoe ze hun land moesten bewerken, wat zorgde voor voorspoed, vreugde en vrede. Als dank daarvoor werd hij als mede koning aangewezen en werd zijn regeerperiode ook wel het Gouden Tijdperk genoemd.

De restanten van de tempel (8 zuilen) bevinden zich in het zuidwestelijke deel van het Forum Romanum, aan de voet van de Capitolijnse heuvel en in de buurt van de Basilica Julia.

Tempel van Castor en Pollux

Deze tempel staat ook bekend als de Tempel van de Dioscuren. Dit was een tempel gewijd aan de uit de Griekse mythologie afkomstige tweeling Castor en Pollux uit het oude Rome.

Het werd gebouwd als dankbetuiging voor de overwinning in de slag bij het meer van Regillus in het jaar 495 v.Chr. De overblijfselen van deze tempel behoren tot de meest karakteristieke van het Forum Romanum.

Momenteel zijn er nog drie Korinthische zuilen van 12 m hoog over, die zich tussen de Basilica Julia en het Huis van de Vestaalse Maagden bevinden.

Tempel van Romulus

De Tempel van Romulus bevindt zich tussen de Tempel van Antoninus en Faustina, en de Basilica Maxentius. Oorspronkelijk vormde het de ingang tot de Vredestempel, maar later hergebruikte keizer Maxentius het als tempel ter nagedachtenis van zijn zoon Valerius Romulus, die in 309 n.Chr. op jonge leeftijd stierf.

De theorieën over de naam van de tempel zijn tegenstrijdig. Sommigen beweren dat het de tempel van de Penaten was (beschermgeesten van een familie of van de Staat), maar de laatste tijd linken deskundigen het gebouw aan de tempel van Jupiter Stator. Volgens de legende was de tempel gesticht door Romulus op de plaats waar de Sabijnse Maagdenroof had plaatsgevonden.

Wat de structuur betreft, is de ronde tempel geheel in baksteen gebouwd, overdekt door een koepel en voorafgegaan door een façade die werd geaccentueerd door een concave vorm en waarin vier nissen waren geopend voor vier standbeelden. De bronzen poort is een van de weinige overgebleven Romeinse deuren en heeft een mechanisme dat nog werkt.

Tempel van Caesar

Na de moord op Gaius Julius Caesar in 44 v.Chr., die tijdens een zitting van de Senaat plaatsvond, werd zijn lichaam naar de Regia verplaatst en voor begrafenisrituelen gereed gemaakt. Op de plaats van de crematie werd in 42 v.Chr. een schrijn opgericht ter ere van hem en kort hierna werd er ook een altaar en een marmeren zuil gebouwd met de inscriptie “Parenti Patriae” (Vader des vaderlands).

Caesar’s erfgenaam Octavianus (de latere keizer Augustus) liet op de plaats van de zuil een tempel bouwen gewijd aan zijn achteroom. Dit was tevens de eerste vergoddelijking van een overleden Romeinse leider. Op 18 augustus 29 v.Chr. werd de tempel door Octavianus ingewijd, waarbij grootste spelen werden georganiseerd.

Hoewel de Tempel van Caesar grotendeels verloren is gegaan, blijkt uit afbeeldingen van oude munten dat deze zes zuilen aan de voorkant had. Het 3,5 m hoge verlengde podium aan de voorzijde heeft een halfronde opening, waarin een altaar stond (Rostra ad Divi Iulii). Dit was waarschijnlijk de plaats waar Caesar werd gecremeerd.

Tempel van Venus en Roma

In 121 n.Chr. werd de Tempel van Venus en Roma door keizer Hadrianus ontworpen, een liefhebber van kunst en architectuur. Hij wijdde het aan de godinnen Venus Felix (de gelukkige Venus) en Roma Aeterna (het eeuwige Rome). Hoewel de tempel in 135 n.Chr. door Hadrianus werd ingewijd, werd hij pas in 141 n.Chr onder leiding van keizer Antoninus Pius voltooid.

Het is de grootste tempel van het oude Rome en strekt zich uit in het gebied tussen de Basiliek van Maxentius en de vallei van het Colosseum. Voor de bouw werd er onder andere materiaal van de Domus Aurea gebruikt. Het gigantische beeld van Nero dat daar toen stond (gemaakt van brons en ruim 35 meter hoog), besloot Hadrianus aan de god van de zon te wijden en liet het met behulp van 24 olifanten verplaatsen naar een plek naast het Colosseum.

De tempel bevatte twee symmetrische cellae (tempelkamers), waarin ieder het beeld van een godin op een troon stond. Het ene beeld was van Venus, de godin van de liefde en de mythologische moeder van Aeneas. De ander was van Rome, de godin die de Romeinse staat symboliseert.

Tempel van Antoninus en Faustina

De in 141 n.Chr. opgerichte tempel is gemakkelijk te herkennen aan de grote inscriptie op de architraaf: “Aan de goddelijke Antoninus en de goddelijke Faustina bij decreet van de Senaat” (DIVO • ANTONINO • ET DIVAE • FAUSTINAE • EX • S • C).

Dit is de tempel die Antoninus Pius liet bouwen voor zijn vrouw Faustina. Het gedeelte van de inscriptie dat aan de keizer gewijd is lijkt later te zijn toegevoegd, nadat ze in 141 stierf en vergoddelijkt werd.

De tempel bevindt zich ten noorden van de Regia, tussen de Basiliek Aemilia en de tempel van Divo Romolo. Hij staat op een hoog platform van peperino-blokken (een soort vulkanisch gesteente dat door de Romeinen in hun bouwwerken werd gebruikt), voorafgegaan door een trap. De pronaos (voorkant van de tempel) met zijn tien grote zuilen is bijna intact gebleven. In het midden staan de overblijfselen van het oude altaar en de cellae vertonen op de twee voornaamste zijden een afbeelding van griffioenen.

In de zevende of achtste eeuw werd de tempel omgevormd tot een katholieke kerk die werd gewijd aan San Lorenzo in Miranda (de heilige Laurentius), van wie werd gedacht dat hij op deze plaats ter dood was veroordeeld. In 1536 werd de kerk gedeeltelijk afgebroken en werden de zijkapellen verwijderd om het uiterlijk van de oude kerk te herstellen voor het bezoek van keizer Karel V. De kerk die vandaag zichtbaar is, werd uiteindelijk in 1602 in barokstijl herbouwd door Orazio Torriani.

Tempel van Vespasianus en Titus

De tempel aan de voet van het Capitool werd gebouwd ter ere van de vergoddelijkte keizers Vespasianus en Titus.

Titus had het heiligdom laten bouwen en gewijd aan zijn overleden en vergoddelijkte vader Vespasianus. Titus regeerde zelf echter maar een paar jaar. Na zijn dood in 81 n.Chr. werd de tempel voltooid door zijn broer Domitianus, die het vervolgens ook wijdde aan Titus. De tempel was de eerste belangrijke toevoeging aan het Romeins Forum sinds de tijd van keizer Augustus.

Het gebouw was 33 m lang en 22 m breed met een hexastyle portiek (met zes zuilen) in Korinthische stijl. De zuilen waren 1,57 m breed en 13,2 m hoog. Vandaag de dag zijn er alleen nog drie zuilen van marmer over, met een klein deel van de architraaf versierd met verschillende offer voorwerpen (mes, bijl, enz.).

Vredestempel

Tussen 71 en 75 n.Chr. gaf Vespasianus de opdracht om de Templum Pacis (ook Forum Pacis of Forum Vespasiani genoemd) te bouwen ter ere van Pax, de godin van de vrede.

Toen hij samen met zijn zoon Titus de Joodse Oorlog in Judea en Galilea had gewonnen, had hij naar zijn mening de vrede in Rome herstelt. Met de oorlogsbuit uit Judea kon hij de kosten voor het bouwen van de tempel gemakkelijk dekken.

De Vredestempel werd in 75 n.Chr. ingewijd en naast het vereren van de godin van de vrede, werd deze ook gebruikt om de gestolen Joodse kunstschatten en andere oorlogsbuiten tentoon te stellen.

Aan het einde van de tweede eeuw (191 n.Chr.) brandde de tempel af en werd daarna herbouwd door Keizer Severus. Hij was waarschijnlijk ook degene die de opdracht gaf om de Forma Urbis Romae te laten maken. Deze grote marmeren stadskaart van Rome werd in in het begin van de 3e eeuw in de aula van de tempel gehangen.

Wat ooit een van de mooiste bouwwerken van Rome was, verdween in de middeleeuwen langzaam onder het stijgende grondniveau. Bovengronds bleef de aula waar de Forma Urbis hing wel bewaard en uiteindelijk verbouwd tot de kerk Santi Cosma e Damiano.

Boog van Septimius Severus

Deze imposante boog werd in 203 n.Chr. in opdracht van de Senaat gebouwd ter ere van keizer Septimius Severus en zijn zonen Caracalla en Geta. De inscriptie op het monument verwijst naar twee glorieuze daden van Septimius Severus die de eerste jaren van zijn bewind kenmerkten.

Niet alleen had hij het einde van de burgeroorlog bewerkstelligd, waarin hij zijn tegenstanders de baas was geworden en de keizerlijke troon had bemachtigd (193 en 195-197 n.C.), maar hij had ook de oorlog tegen de Parthen gewonnen (195 en 197 n.C.), die leidde tot de vestiging van de nieuwe provincies Mesopotamië en Osrhoene.

Het plein van het Comitium wordt begrensd door deze triomfboog, een monumentaal bouwwerk dat kenmerkend is voor de Romeinse tijd en zich bevindt aan de zijde van het Comitium en de Regia. Het werd gebruikt voor een zuiveringsritueel telkens als het leger terugkeerde van een overwinning. Wanneer zij onder de boog doorliepen en weer voet zetten op de heilige grond van Rome, werden de generaal en het leger gezuiverd van het bloed van hun vijanden.

Na de dood van Septimius Severus, werden zijn zonen co-keizers. Het was een moeizame samenwerking, die eindigde met het bevel van Caracalla om zijn broer Geta te doden. Hierna besloot hij om zijn broers naam en bewijs van bestaan te verwijderen van alle inscripties, standbeelden en afbeeldingen die in de boog aanwezig waren.

Boog van Titus

In het oostelijke deel van het Forum Romanum, op de noordelijke helling van de Palatijn, bevindt zich een triomfboog met een enkele boog. Het werd gebouwd door de Senaat ter nagedachtenis van keizer Titus, na zijn dood in 81 AD.

Op de gevel zijn vier marmeren halve zuilen te zien. De belangrijkste versiering van de hele boog is die aan de binnenkant. Aan de westzijde draagt het werk een inscriptie waarin de keizer door de Senaat een divus (god) wordt genoemd. Vergoddelijkt vanwege de Joodse oorlog die hij als vorst voerde in Galilea, waardoor Jeruzalem werd verwoest, waarna hij in triomf werd ontvangen na zijn terugkeer in Rome.

Aan de linkerzijde van de boog zie je bijvoorbeeld dragers met voorwerpen die veroverd waren tijdens de strijd van Titus tegen de Joden. In dit geval zilveren trompetten en de zevenarmige kandelaar, de belangrijkste symbolische voorwerpen bij de verovering van Jeruzalem.

Basilica Porcia

In het oude Rome waren basilieken geen religieuze gebouwen. Zij waren eerder een ontmoetingsplaats voor burgers waar financiële transacties plaatsvonden, handel werd gedreven en rechterlijke uitspraken werden gedaan.

De Basilica Porcia is de oudste basiliek van het Forum, gebouwd in 184 v.Chr. door de beroemde militaire en politieke leider M. Porcio Catone (beter bekend als Cato de Oude of Cato de Censor).

In de late Romeinse Republiek was het een centraal politiek gebouw, waar onder andere de tribunus plebis (volkstribuun) de belangen van de plebejers (het gewone volk) tegenover de patriciërs (de elite) behartigde.

In 52 v.Chr. brak er brand uit in het Comitium tijdens de begrafenis van Clodius, veroorzaakt door zijn volgelingen. De ruïnes van het gebouw werden waarschijnlijk in hetzelfde jaar afgebroken en de basiliek werd niet herbouwd.

Basilica Aemilia

De Basilica Aemilia werd gebouwd in 179 v.Chr. en is de enige van de republikeinse basilieken die bewaard is gebleven. Deze werd onder leiding van de censoren Marco Emilio Lepido en Marco Fulvio Nobiliore geconstrueerd. Doordat er vooral door de laatstgenoemde censor zoveel zorg werd besteed aan de bouw ervan, werd de basiliek ook wel de “Basilica Fulvia” genoemd.

Na verschillende restauraties door leden van de gens Aemilia, een van de oudste patriciërshuizen van Rome, kreeg het werk de naam “Basilica Aemilia” en later “Basilica Paulli”, naar de Aemilius Paullus-tak van de familie. Deze restauraties vonden plaats in 78, 54, 34, 14 v.Chr. en 22 n.Chr., tijdens het bewind van Tiberius.

Basilica Opimia

In 121 v.Chr. wijdde de consul L. Opimio de Basilica Opimia in, waarvan hij zelf de opdracht had gegeven om te laten bouwen. De basiliek bevond zich naast de nieuwe tempel van Concordia, ook gebouwd door Opimio.

De geschiedenis van de basiliek is nauw verbonden met de eerder genoemde tempel die werd afgebroken en herbouwd tijdens de heerschappij van Augustus (7 v.Chr. - 10 n.Chr.). Als gevolg kwam er meer oppervlakte vrij voor nieuwe gebouwen en leidde dit tot de afbraak van de Basiliek van Opimio.

Basilica Sempronia en Basilica Julia

De Basilica Sempronia werd in 169 v.Chr. gebouwd door censor Tiberius Sempronius Gracchus, vader van de beroemde Gracchus en Tiberius. Er wordt gezegd dat hij voor de bouw van Sempronia het terrein van het huis van generaal en politicus Publius Cornelius Scipio en enkele opslagplaatsen aan de noordoostelijke kant van het Forum Romanum met de grond gelijk moest maken.

Op de plaats waar de basiliek Sempronia stond, bouwde Julius Caesar in 54 v.Chr. ter zelfverheerlijking de Basilica Julia. Deze stond tussen de Tempel van Saturnus en de Tempel van Castor en Pollux. Ondanks het feit dat het werk nog niet voltooid was, werd de basiliek in 46 v.Chr. ingehuldigd, twee jaar voor de dood van Caesar.

Het gebouw werd afgemaakt door zijn opvolger Augustus, maar leed schade door een brand in 12 v.Chr. Hierna werd de basiliek opnieuw herbouwd en hernoemd naar Gaius en Lucius (de geadopteerde zonen van Caesar) maar het bleef bekend onder zijn oorspronkelijke naam.

Vandaag de dag zijn de overblijfselen van de Basilica Julia (bij de Tempel van de Dioscuri) en de Basilica Aemilia (naast de Curia en de Lapis Niger) nog te zien.

Basilica Maxentius

De Maxentius Basiliek (ook Basilica Nova of Basilica Constantini genoemd) is de laatste en grootste Romeinse basiliek die is gebouwd. Maxentius was in het begin van de 4e eeuw (308 - 312) begonnen aan de bouw maar zijn zegevierende rivaal Constantijn voltooide het met enkele wijzigingen in het ontwerp.

Gelegen aan het noordoostelijke uiteinde van de heuvel Velia, stond het naast de verlaten Vredestempel en de Tempel van Venus en Roma, die door Maxentius werd gerestaureerd. Het gebouw was bestemd voor de gerechtelijke activiteiten van de magistraat. Een tijd lang raakte de naam van dit gebouw in de vergetelheid, maar dankzij onderzoek werd de oorsprong ervan achterhaald en kreeg het weer zijn oorspronkelijke naam.

De basilica werd gekenmerkt door de aanwezigheid van een groot middenschip, gescheiden door zuilen en pilaren van de twee zijschepen, met de oorspronkelijke ingang aan de oostzijde. Aan het hoofd van het schip bevond zich een apsis waarin een 12 m hoog kolossaal beeld was geplaatst.

Porticus Deorum Consentium

De Porticus Deorum Consentium (ook de Porticus van de Twaalf Goden genoemd) was een bouwwerk waar de twaalf belangrijkste Romeinse goden en godinnen werden vereerd. Daartoe behoorden zes vrouwelijke godinnen en zes mannelijke goden: Apollo, Ceres, Diana, Juno, Jupiter, Mars, Mercurius, Minerva, Neptunus, Venus, Vesta en Vulcanus.

Het huidige gebouw stamt uit de 2e helft van de eerste eeuw n.Chr. en is waarschijnlijk de vervanger van een ouder gebouw, dat bij de Grote Brand van Rome in 64 n.Chr. verloren ging. In 367 n.Chr. werd de porticus nogmaals gerestaureerd.

Aan de voorkant van het bouwwerk staan de Korinthische zuilen van de Porticus, uitgevoerd in wit marmer. Achter de zuilengalerij bevinden zich acht kamers van 4 m hoog en 3.7 m breed. Waar de 12 beelden van de goden van origine stonden is niet archeologisch aangetoond.

De Porticus Deorum Consentium bevindt zich aan het Capitolijnse uiteinde van het Romeins Forum, tussen de Tempel van Saturnus en de Tempel van Vespasianus en Titus in. Van het huidige bouwwerk zijn nog vier zuilen en de architraaf origineel, de rest is er in 1858 weer bij gebouwd.

Umbilicus Urbis Romae

Dit kegelvormige, bakstenen gebouw uit de tijd van de Severiërs is gelegen tussen de Rostra en de Boog van Septimius Severus. Het monument was oorspronkelijk bekleed met marmer en travertijn. Zoals de uitdrukking zelf in het Latijn zegt, is het “de Navel van Rome”, het centrum van de stad.

De Umbilicus Urbis Romae heeft een kleine opening die toegang geeft tot een ondergrondse holte, die werd afgesloten door een steen die de doorgang versperde. Volgens de legende was de put, die qua vorm leek op het hemelgewelf, het middelpunt van de stad en vertegenwoordigde hij een poort die de wereld van de levenden verbond met de wereld van de doden.

De poort bleef het hele jaar gesloten, behalve op drie dagen (24 augustus, 5 oktober en 8 november) wanneer de twee werelden met elkaar verbonden waren. Deze dagen werden als religieus beschouwd, waardoor alle openbare activiteiten op die data verboden waren.

Zuil van Foca

Het laatste monument dat na de val van het keizerrijk op het Forum Romanum werd gebouwd, is de Zuil van Foca (608 n.Chr.). De zuil werd gebouwd ter ere van de Byzantijnse keizer Foca.

De uit wit marmer opgetrokken zuil staat er nog steeds, maar zonder het standbeeld dat zich er bovenop bevond. Het is gelegen tussen de Lapis Niger en de Basilica Julia.

Misschien ben je ook geïnteresseerd in...

Introductie
Gebouwen en monumenten