Circo Massimo - Roma
Het Circus Maximus

Korte geschiedenis

Samen met de amfitheaters waren de Romeinse circussen de belangrijkste centra van vermaak. Het Circus Maximus was echter de grootste openbare ruimte in Rome en was een enorme prestatie op het gebied van architectuur in die tijd.

Monarchale periode (753 - 509 v.Chr.)

De plaats waar het Circus Maximus werd gebouwd, was oorspronkelijk een groot, vlak gebied dat vroeger Vallis Murcia werd genoemd. Aan de ene kant voerde de vallei het regenwater af naar de Tiber rivier. Aan de andere kant was het vanaf de stichting van de stad de perfecte plaats voor mensen om samen te komen, markten te bezoeken en te socialiseren met andere gemeenschappen.

In de 6e eeuw v.Chr. gaf de vijfde koning van Rome, Tarquinius Priscus, opdracht tot de bouw van een paardenrenbaan. Dit was het eerste deel van het Circus Maximus; tribunes of carceres (hieronder toegelicht) waren er in die tijd nog niet. De beek die door de vallei stroomde, werd gekanaliseerd en overbrugd.

Republikeinse periode (509 - 27 v.Chr.)

In 329 v.Chr. werden de carceres gebouwd. De letterlijke vertaling van het woord carceres is kerker of gevangenis, maar hier verwijst het naar de stallen van de paarden die tevens de startplaatsen voor de race waren. De atleten kwamen het stadion binnen door de Pompae poort en de Romeinen zaten op de heuvels rond het circus om de spektakels te bekijken. De tribunes werden later gebouwd.

Vanaf 46 v.Chr. liet Gaius Julius Caesar de eerste gemetselde zitplaatsen in het circus aanleggen en gaf hij het gebouw zijn definitieve vorm.

Ook gaf hij opdracht tot het graven van een kanaal dat diende om het water af te voeren naar de rivier die langs de buitenzijde van het circus liep. Bovendien had het de functie de toeschouwers te beschermen tegen de wilde dieren die bij de spelen betrokken waren.

Een brand in 31 v.Chr. (de eerste van drie) verwoestte een groot deel van de eerste houten structuur. Keizer Augustus liet het herbouwen, voegde een pulvinar (keizerlijke eretribune) toe en bracht nieuwe versieringen aan op de spina (​scheidingsmuur).

De cavea, de ruimte bestemd voor toeschouwers, was verdeeld in drie niveaus. Deze waren horizontaal gescheiden door gangen en verticaal verdeeld door trappen. Het onderste deel, dat het dichtst bij de baan lag, werd gereserveerd voor de senatoren. Het deel daarboven was bestemd voor de wagenmenners en de rest voor het overige publiek.

Keizertijd (27 v.Chr. - 476 n.Chr.)

Een tweede brand in 64 n.Chr. duurde zes dagen en verwoestte een groot deel van de stad en het Circus Maximus, dat vervolgens door Nero werd herbouwd.

Ook keizer Titus bracht veranderingen aan in het Circus Maximus. In 81 n.Chr., twee jaar na zijn dood, gaf Domitianus opdracht de Boog van Titus te bouwen ter ere van hem. Deze werd aan het circus toegevoegd, maar is nu helaas niet meer te bewonderen. Overigens moet deze boog niet worden verward met de boog van het Forum Romanum.

Trajanus had ook invloed op de verbetering en vergroting van het stadion. Na een grote brand in 103 n.C. besloot hij het circus te herbouwen, maar dit keer verving hij hout door steen. Het grootste deel van wat vandaag van het stadion is overgebleven dateert uit deze tijd. Andere keizers die het circus veranderden of lieten restaureren waren Domitianus, Antoninus Pius, Caracalla, en Constantijn I (ook bekend als Constantijn de Grote).

Middeleeuwen (476 - 1492)

Op dit punt waren de dimensies van het circus buitengewoon, zoals vermeld in de inleiding. De buitengevel had drie verdiepingen: de onderste was twee keer zo hoog als de andere twee en had bogen. De cavea rustte op gemetselde structuren, waarin de doorgangen en trappen waren geplaatst om de verschillende zitplaatsen, de interne ruimtes, en de tabernae (winkels) te bereiken.

Nadat het Circus Maximus tijdens de Middeleeuwen in verval was geraakt, werd het gebied gebruikt voor wijngaarden en groentetuinen. In die tijd was de wijk eigendom van de adellijke familie Frangipane, die er een groot aantal eenvoudige hutten liet bouwen.

Vanaf 1145 bezat de familie ook de Torre della Moletta aan de zuidkant van het circus. Deze werd zo genoemd omdat hij vroeger naast een molen stond. In de volksmond werd deze ook wel de Torris in Capite Circi, Turris de Arco of Torre dei Frangipane genoemd.

Vandaag de dag ziet de toren er een beetje verlaten uit, maar in de Middeleeuwen maakte hij deel uit van de verdedigingslinie van de Frangipani vlakbij de Palatijn, waarvan geen overblijfselen meer zijn.

De laatste wedstrijd in het Circus Maximus werd georganiseerd door Totila in 549 n.Chr., bijna duizend jaar nadat het stadion voor het eerst in gebruik werd genomen. In die tijd was er geen instituut meer dat wedstrijden, spelen of ander vermaak in het stadion organiseerde. Bovendien beschouwde de christelijke cultuur de bloedige tentoonstellingen als onethisch.

Renaissance (1492 - 1789)

Tijdens de Renaissance werd het Circus Maximus de vestigingsplaats van winkels, werkplaatsen, ambachtelijke bedrijven en woningen. In 1587 werden (op verzoek van Sixtus V) de twee grote Egyptische obelisken die oorspronkelijk op de spina stonden, op Piazza del Popolo en Piazza S. Giovanni in Laterano aan het licht gebracht.

Er zijn ook sporen van de Joodse gemeenschap van Rome in die tijd. In 1645 werd op de hellingen van de Aventijnse heuvel een Hebreeuwse begraafplaats aangelegd, waarvan enkele cipresbomen nog steeds de oude locatie aangeven.

In deze historische periode kregen de circusvoorstellingen een ander karakter dan die in het oude Rome, mede ten gevolge van de katholieke vervolgingen die eerder zijn genoemd. Dit waren mildere voorstellingen met jongleurs, acrobaten, marionetten en getrainde dieren die plaatsvonden in verschillende gebouwen. Deze shows verschilden enorm van de bloedige en wrede wedstrijden van het Circus Maximus.

Volgens geschreven bronnen uit die tijd mocht een onderneming van steenhouwers op klaarlichte dag, onder toezicht van de autoriteiten, gebouwen afbreken en materialen toe-eigenen. Voor de bouw van de Sint-Pietersbasiliek werden bijvoorbeeld materialen (o.a. travertijn) gebruikt uit het Colosseum, de Fornix van Lentulus, het Circus Maximus en honderd andere monumenten.

Hedendaags tijdperk (1789 - heden)

Tegenwoordig is de oude indeling van het circus te herkennen aan het voortbestaan van enkele ambachtelijke winkels (een smederij, een gordijnatelier en een taverne) aan het einde van de Via dei Cerchi, onder de Palatijnheuvel. De bevrijding werkzaamheden vonden plaats tussen 1911 en de daaropvolgende jaren.

In de jaren 30 brachten uitgebreide opgravingen een groot deel van de hemicyclus en de overblijfselen van de Boog van Titus aan het licht. Later werd het terrein afgestaan aan de Fascistische Partij, die het vanwege zijn grote symbolische waarde gebruikte voor evenementen zoals de Nationale Textiel Tentoonstelling van 1937-1940.

In de naoorlogse periode werd het weer een groene omgeving, waarbij de oude structuren grotendeels werden verlaten.

Latere ingrepen hebben het monument een nieuwe identiteit gegeven, waarbij het gebied van de hemicyclus opnieuw is afgebakend door de structuren te restaureren, het terrein in te perken en nieuwe bezoekerspaden met bijbehorende verlichtingssystemen aan te leggen.

Recent voltooid archeologisch onderzoek in 2016, heeft het kenniskader van het monument verrijkt. Tegenwoordig worden in het oude Romeinse circus elk jaar talrijke evenementen georganiseerd.

Onder de vele artiesten die hier hebben opgetreden zijn de Rolling Stones (71.527 toeschouwers), Bruce Springsteen (100.000 toeschouwers) en Genesis (500.000 toeschouwers). In het circus hebben ook vieringen plaatsgevonden, zoals de overwinning van Italië tijdens het WK van 2006 en het gouden jubileum van paus Franciscus.

Misschien ben je ook geïnteresseerd in...

Introductie
Korte geschiedenis