Architectonische elementen
Architectonische elementen
Zoals eerder vermeld, is het monument rijk aan majestueuze elementen en versieringen uit verschillende perioden van de Romeinse geschiedenis. Zo werden er uiteindelijk meerdere kunststijlen in verenigd. Enkele van de meest relevante elementen zijn vermeld in het historische gedeelte van dit artikel en zullen hieronder nader worden toegelicht.
Structuur en onderdelen
De zuilen van het monument zijn gemaakt van marmer. De zolder bestaat echter uit een mix van verschillende soorten marmer die zijn hergebruikt van oudere monumenten, net als de meeste architectonische elementen en beeldhouwwerken van de boog.
Het monument bestaat uit drie bogen, waarvan de middelste (de grootste), 6,5 m lang en 11,45 m hoog is. Inclusief de zolder is het monument in totaal 21 m hoog, 25,70 m breed en 7,40 m diep. De zolder alleen is 21 m hoog en 26 m breed.
De structuur van het werk lijkt op die van de Boog van Septimius Severus op het Forum Romanum. Deze bestaat uit drie bogen omlijst door zuilen die op hoge sokkels staan en enkele decoratieve thema’s van overwinningen in de borstweringen van de centrale boog.
De kroonlijst is afkomstig uit de Antonijnse of Severijnse periode. De Corinthische kapitelen, eveneens uit de Antonijnse periode, de schachten van oud geel marmer en de basementen van de zuilen zijn ook hergebruikt. De archivolten die het bovenste deel van de centrale boog bekronen, de kraagstenen, plinten, fries, architraaf en basementen van de hoofdorde, archivolten en impostkraagstenen van de zijbogen, die niet op één lijn liggen, dateren allen uit de Constantijnse periode.
De verdeling van de reliëfs is symmetrisch over de twee gevels (noord en zuid) en over de twee korte zijden (oost en west) van de boog. Van oudsher komen in de met reliëfs versierde Romeinse bogen aan de buitenste (zuidelijke) gevel oorlogstaferelen voor, terwijl aan de binnenste (noordelijke) gevel, die naar de stad is gericht, vredestaferelen de overhand hebben.
Op de zolder van het monument vinden we reliëfparen uit de tijd van Marcus Aurelius, terwijl op de kleinere zijkanten panelen te zien zijn die behoren tot een fries uit de tijd van Trajanus. In het onderste gedeelte bevinden zich rondelen uit de tijd van Hadrianus en andere uit de tijd van Constantijn. Andere reliëfs zijn te vinden boven de bogen en op de sokkels van de zuilen.
De drie “goede” keizers
De protagonisten van de reliëfs zijn de zogenaamde “goede keizers”, namelijk Trajanus, Hadrianus en Marcus Aurelius, die Constantijn hoopte te evenaren en met wie hij geassocieerd wilde worden, ook voor politieke doeleinden.
Laten we niet vergeten dat de keizer zijn opvolging moest legitimeren na de nederlaag van Maxentius. Het was dus deels een propagandastrategie om zichzelf ideologisch te presenteren als degene die het glorierijke tijdperk van de tweede eeuw en de drie bovengenoemde keizers zou doen herleven.
Deze strategie kwam ook tot uiting in het besluit om de gezichten van de geliefde keizers in reliëf zodanig te bewerken dat het leek alsof Constantijn een direct erfgenaam van hen was. De nieuwe beelden werden zelfs voorzien van een element, herkenbaar als een soort voorloper van de aureool, de nimbus genoemd, om zijn grootsheid en majestueusiteit te benadrukken.
Beeldhouwwerken
Het oppervlak van de boog is bedekt met beeldhouwwerken uit verschillende perioden van de Romeinse geschiedenis. Veel van deze beelden zijn niet eens door Constantijn gemaakt. Hij hergebruikte ze van eerdere monumenten die door voorgaande keizers waren gebouwd.
Zoals eerder vermeld, leek Constantijn zich te associëren met de keizers Marcus Aurelius, Hadrianus en Trajanus. Dit liet hij blijken door beeldhouwwerken van hun monumenten in zijn eigen monument op te nemen.
Laten we eens kijken naar de verschillende elementen uit specifieke periodes.
Tijdperk van Trajanus (98-117 n.Chr.)
Uit de tijd van Trajanus dateren de acht beelden (gemaakt van pavonazzetto marmer) van de Dacische gevangenen op de zolder. Deze vrijstaande figuren zijn ontleend aan monumenten van keizer Trajanus. Dacië was min of meer wat wij Roemenië noemen, een gebied dat eerder door keizer Trajanus was veroverd. De beelden zijn duidelijk geen Romeinen, maar barbaren (buitenlanders), om het feit dat ze baarden hebben en andere soorten kleding dragen.
Aan de twee kleinere zijden van de zolder, tussen de beelden van de Daciërs, bevinden zich twee marmeren panelen met strijdtaferelen uit de tijd van Trajanus. Deze behoren tot één groot fries van ongeveer 3 meter hoog en oorspronkelijk meer dan 35 meter lang, afkomstig van het Forum van Trajanus.
De Dacische fries en de reliëfs van Trajanus zijn hoogstwaarschijnlijk door dezelfde kunstenaar gemaakt. Niet alleen de stijl komt overeen maar ook de vergelijkbare scènes zoals die waarin Trajanus de hoofden van twee Dacische opperhoofden ontvangt en die waarin de cavalerie wordt aangevallen.
De laatste twee grote panelen uit deze periode bevinden zich in de hoofdboog. Aan de ene kant staat een inscriptie die vertaalt “brenger van vrede” (FVNDATORI · QVIETIS). Daaronder wordt Constantijn gekroond door een overwinningsfiguur, met op de achtergrond een strijdtafereel. Op het tegenoverliggende paneel is Trajanus te paard te zien, die een barbaar vertrapt, met daarboven de inscriptie “Bevrijder van de stad” (LIBERATORI · VRBIS). Deze twee enorme binnenpanelen stammen uit de tijd van Hadrianus, maar hij maakte ze niet van zijn eigen heldendaden, maar van de vorige keizer, Trajanus.
Tijdperk van Hadrianus (117-138 n.Chr.)
Onder de zolder zie je de pilasters en zuilen met corinthische kapitelen. En tussen die zuilen, bevinden zich rondelen van meer dan 2 m hoog. De toekenning aan de keizer is te danken aan stilistische factoren en vooral aan de aanwezigheid van de figuur van Antinous, bekend om zijn liefdesaffaire met Hadrianus.
Aan de zuidkant, van links naar rechts, stellen de scènes in ronde lijsten het volgende voor:
- Het vertrek voor de jacht.
- Een offer aan de god Silvanus.
- Een berenjacht.
- Een offer aan de godin Diana.
Aan de noordkant, van links naar rechts, zie je:
- Een zwijnenjacht.
- Een offer aan de god Apollo.
- De nasleep van een leeuwenjacht.
- Het offer van Hercules.
De rechter rondelen aan de noordzijde zijn geplaatst tegen een achtergrond van paarse porfier, een zeer dure en halfedelsteen.
Verder zijn er ook twee inscipties boven de rondelen te zien. Aan de noordkant staat “VOTIS · X · VOTIS · XX” en aan de zuidkant staat “SIC · X · SIC · XX”. Deze verwijzen naar de vieringen van de tien en twintig regeringsjaren van Constantijn.
De keizer wordt in de scènes bijgestaan door twee of drie figuren, te paard in twee van de jachtreliëfs en te voet in de andere. De composities zijn nauwkeurig opgezet rond de keizerlijke figuur en de achtergronden zijn essentieel, volgens de conventies van de Hellenistische kunst.
Tijdperk van Marcus Aurelius (161-181 n.Chr.)
Het terugkerende thema van de onderwerping van vreemde volkeren aan de macht van het romeinse rijk komt vooral op de acht panelen (vier aan de zuid- en vier aan de noordkant), tussen de beelden van de Daciërs, tot uiting. De rechthoekige reliëfs van meer dan 3 meter hoog, zijn scenes uit de veldtochten van Marcus Aurelius tegen de Quadi en de Marcomanni in 175 n. Chr.
Zo wordt er op de zuidkant van het monument, van links naar rechts, afgebeeld hoe Marcus Aurelius:
- Een buitenlandse koning presenteert die gevangen is genomen.
- Barbaarse (buitenlandse) gevangenen ontvangt.
- Spreekt tot zijn soldaten.
- Een offer brengt voor een veldslag.
Aan de noordzijde van het monument, van links naar rechts, zie je:
- De aankomst van Marcus Aurelius in Rome;
- zijn vertrek uit Rome.
- De verdeling van de rijkdommen (geld).
- De onderwerping van de barbaarse gevangenen.
De prachtige reliëfs zijn gebeeldhouwd in de klassieke stijl van de oude Griekse en Romeinse traditie. De figuren staan in complexe houdingen en er is een hoge graad van naturalisme (de getrouwe weergave van de waarneembare wereld). Veel figuren staan in contrapposto (asymmetrische houding met gewichtsverplaatsing) en hun draperie onthult de vorm van hun lichaam eronder, in driedimensionale plooien.
Men denkt dat de panelen afkomstig waren van een nu onbestaande boog die gewijd was aan Marcus Aurelius op de Capitolijnse heuvel. Een andere hypothese is dat zij behoorden tot het complex dat zijn zoon Commodus ter ere van hem liet bouwen op de Campus Martius, waarvan nu alleen nog de Colonna Antonina (zuil) over is.
Tijdperk van Constantijn (312-315 n.Chr.)
Boven de zijbogen en onder de Hadrianische rondelen is een fries van iets minder dan 1 m hoog, die ook doorloopt op de korte zijden van het monument. In de tijd van Constantijn zijn deze reliëfs rechtstreeks uit blokken metselwerk gehakt. Deze periode wordt gekenmerkt door drastische artistieke veranderingen ten opzichte van de vroegere klassieke traditie.
Het verhaal, dat verwijst naar de episoden van de oorlog tegen Maxentius en de viering van de overwinning van Constantijn in Rome, begint aan de korte westzijde en loopt tegen de richting van de klok in rond de boog.
Aan de westzijde van de boog is het leger van Constantijn te zien, op weg naar Verona om het leger van een andere Romeinse keizer, Maxentius, aan te vallen. Op het paneel ernaast is te zien hoe Constantijn de stad Verona en de troepen van Maxentius belegert.
Ter verduidelijking: het keizerrijk werd enige tijd geregeerd door twee senior en twee junior keizers (tetrarchie). Licinius en Maximinus waren verantwoordelijk voor het oosten. En Constantijn was een van de keizers die verantwoordelijk waren voor het westelijke rijk en ten strijde trok tegen zijn medeheerser, Maxentius.
Aan de zuidkant, aan de overkant van de grote baai, bevindt zich de beroemdste scène: de Slag bij de Milvische Brug. Dit is het moment waarop de twee legers tegenover elkaar kwamen te staan, net buiten Rome. Constantijn verslaat Maxentius, die tijdens de slag wordt gedood, en krijgt daardoor de leiding over het westelijke deel van het Romeinse Rijk.
Het paneel aan de oostkant toont Constantijn die de stad Rome binnenkomt. En aan de noordzijde zie je de verdeling van het geld onder de Senaat en het Romeinse volk.
Onder de fries die het verhaal van de keizer vertelt, bevinden zich balustrades en beeldhouwwerken die eveneens uit de tijd van Constantijn dateren. De meeste daarvan tonen overwinningsfiguren, sommige bevatten Romeinse goden, en ook de seizoenen. Verder zijn er op de sokkels van de zuilen nog reliëfs te zien die overwinningen en onderworpen barbaren tonen.
Ten slotte zijn er aan de korte zijden van de boog twee rondelen te zien die eveneens in de Constantijnse periode zijn gebeeldhouwd. Aan de oostzijde rijst de zonnegod Apollo op een quadriga uit zee, terwijl aan de westzijde de maangodin Diana een strijdwagen bestuurt die zich in de Oceaan stort. De twee reliëfs reflecteren de overwinning van de keizer in een kosmische dimensie.